In de jaren zestig werden in Nederland in rap tempo woonwijken en snelwegen aangelegd. Ook de noord-zuidverbinding van Amsterdam naar Maastricht, toen E9 (nu A2) genaamd, werd flink onder handen genomen. Voor de snelweg ten oosten van ’s-Hertogenbosch was veel grond nodig.
Bos & Kalis uit Sliedrecht – voorloper van Koninklijke Boskalis Westminster N.V., tegenwoordig een van ’s werelds grootste baggerbedrijven – speelde hier handig op in. Ze kocht in de gemeente Den Dungen grond aan in ‘het Meer’ – vandaar de naam Meerse Plas –, ten zuiden van de Zuid-Willemsvaart en slechts een paar honderd meter ten oosten van het geprojecteerde traject van de E9. Het doel: het terrein afgraven en de grond gebruiken voor de nieuwe snelweg.
De gemeente Den Dungen ging akkoord op voorwaarde dat de ontgrondingsput een recreatieve bestemming zou krijgen. In januari 1967 gaf ook de Provincie groen licht en de zandzuigers van Bos & Kalis gingen voortvarend aan het werk. Binnen enkele jaren ontstond zo een plas met een oppervlakte van 16 hectare en een diepte van zo’n 12 tot 18 meter.
Vervolgens werd het terrein als recreatieplas ingericht. De Dungenaren hadden de plas inmiddels ook ontdekt, er werd al enkele jaren massaal ‘wild’ gezwommen. En zo kwam er aan de Meerse Plas, in de volksmond ook wel Dungens Gat genoemd, een eenvoudige strandje met ligweide, met slechts zeer beperkte voorzieningen als parkeerplaatsen, vuilnisbakken en mobiele toiletten. De plas trekt naast zwemmers en zonaanbidders behoorlijk wat andere bezoekers: er wordt veel gevist vanaf de oevers en met roeibootjes.
Bron: BHIC